Dit is het begin van een brief die ik onlangs verstuurde naar een persoon van wie ik geen idee heb dat 'ie bestaat. Hier het verhaal.
Toeval en nieuwe ontmoetingen. Al sinds mijn jeugd ben ik gefascineerd door deze twee zaken, vooral als ze samenkomen. Toen ik jong was stuurde ik ballonnen met beschreven kaartjes de lucht in, hing briefjes op aan de takken in het bos en gooide flessen met inhoud overboord. Mijn dag is gemaakt als ik een mooi gesprek heb met een volslagen wildvreemde. Waarom fascineert mij dit zo? Hoe onverwachter en vreemdsoortiger de aanvliegroutes tot nieuw contact, hoe eerlijker en waardevoller het contact is, merk ik steeds vaker.
Ik ben zeker niet mensenschuw en op 'officiƫle leer-nieuwe-mensen-kennen-momenten', zoals een verjaardagsfeest of een vrienden-van-vriendenavond, praat ik met gemak en plezier met onbekenden.Gesprekken ontvouwen zich vaak volgens hetzelfde protocol, waarin vragen als: 'wie ben jij?', 'waar woon je?', 'hoe ken jij X?' en 'wat doe je in het dagelijks leven?' in de top tien van geaccepteerde openingszetten staan. Effectieve vragen, omdat ze gelijk een groot gedeelte van de belevingswereld van je gesprekspartner beslaan. Nadeel: ik vind de vragen soms een beetje saai, iedereen heeft ze al honderden keren gesteld en misschien nog vaker beantwoord. In de grijsgedraaide antwoorden hoor ik soms de verveling doorsijpelen.
Natuurlijk zou ik veel liever vragen willen stellen als 'heb je je de laatste tijd alleen gevoeld?', 'hoe zou je het vinden om met een andere voornaam door het leven te gaan?', 'wat wil je uitstralen met deze schoenen?' of 'voel jij ook zo'n sympathie voor bepaalde vruchten?' om voorgeprogrammeerde antwoorden te omzeilen en mensen te laten praten EN nadenken tegelijkertijd. In de details schuilt vaak de ware aard van iemand. Helaas vrees ik dat een misdaad tegen de normaliteit pleeg als ik deze vragen tijdens een openingszin aan een volslagen vreemde zou voorleggen.
Om uitsluiting op feestjes van mijn vrienden te voorkomen, wegens 'grensoverschrijdend clownesk gedrag', besloot ik een brief te schrijven iemand die ik niet ken, om in die brief op een niet-conventionele manier over mijn leven, mijn geluk en twijfels te praten en de lezer van de brief uitnodigen om hetzelfde te doen. Soms is het goed onze gekkigheid te delen, dat geeft anderen het gevoel dat ze niet alleen zijn en dat scherpt een band. Of deze theorie ook uitkomt? Geen idee.
Wellicht is de ontvanger van de brief een teleurgestelde pensionado, contactgestoord of een te druk bezette zakenman. Het kan allemaal. Ik heb immers geen idee wie de ontvanger is. Nadat ik via de wereldbol was neergestreken in Nieuw-Zeeland, zoomde ik met Google Maps enkele keren in om - wederom blind- een stad en een straat te kiezen. Ik stond mezelf een kleine rationele toevoeging toe: het huisnummer, 2. Ik schreef het adres op de envelop, geadresseerd aan 'You'.
'You' zal mijn brief nu zo'n beetje ontvangen hebben. Ik ben benieuwd hoe de brief bij You binnenkomt. En ook al is You die teleurgestelde pensionado, contactgestoord of die te druk bezette zakenman, dan nodigt deze brief You misschien uit zijn/haar niet voorgeprogrammeerde identiteit te onthullen.